Editie 13
2 en 3 oktober 1998
Britpop is dood. In Groot-Britannie tenminste. De rest van de wereld loopt altijd een paar jaar achter en dus is er ruimte voor bands als KENT. Uit Zweden, dus. Ze klinken misschien niet erg origineel (alsof Radiohead en Mansun grunge-pop maken met vleugjes Depeche Mode), maar zolang dat nummers als If You Were Here en Things She Said oplevert hoor je mij niet klagen. Ook in Nederland beginnen we het langzaam onder de knie te krijgen. Supersub en Tuesday Child (alhoewel alweer ter ziele) kenden we al, nu zijn er ook SWAY en LEMMING. Die laatste is net als op hun ep Search veelbelovend, als het Nederlandse antwoord op Embrace, Radiohead en/of The Verve,  maar niet overal van constante kwaliteit. Bovendien hebben ze veelsteveel synths. Beste nummers: In Search Of What en Get Lucky. Sway komt gewoon uit Utrecht en staat de komende maand in de finale van De Grote Prijs maar klinken als de Charlatans/Inspiral Carpets. De zanger probeert qua houding net iets te veel op Liam Gallagher te lijken, zodat hij er om eerlijk te zijn gewoon lachwekkend bijloopt, maar ze hebben toch minstens een paar fantastische nummers. Wat er dit weekend dan wél uit Engeland komt is een nogal een zootje ongeregeld. D'r is heel wat bagger: IMOGEN HEAP bijvoorbeeld, is de Britse Meredith Brooks maar dan met zo'n verschrikkelijke Tori Amos/Kate Bush-stem. Ze heeft één leuk nummer, het eerste, maar daarna volgen er nog 40 hele lange minuten. ASTRID is ook niet gemakkelijk te verteren. Vroeger zangeres van het My Life Story-achtige Goya Dress, is ze nu op de erg saaie m.o.r-pop solo-tour met als belangrijkste pluspunt dat haar begeleidingsband bestaat uit ex-Strangelove leden. Kun je nagaan. Dieptepunt in 5 jaar London Calling (en dat is inclusief Huge Baby én de Big Geraniums) is echter THE KING. Hier hebben we namelijk een middelmatig cover-bandje dat op het 'geniale' idee is gekomen om de zanger in een Elvis-accent te laten zingen. Nou, da's dus lachen... Goed, ik moet toegeven dat ik ook even glimlach als ze Love Will Tear Us Apart inzetten, maar volgende keer wil ik weer gewoon een aantal Londonse bleekneuzen die fantasieloze Beatles en/of Smiths rip-offs ten gehore brengen. Daaraan ontbrak het deze keer nogal, wat mij betreft. SOPHIA namelijk is meer alt.country. En in z'n genre, niet écht het mijne, maar op z'n tijd en met mate kan ik het best waarderen, zeker de  moeite waard. Zeker een nummer als So Slow is prachtig. Twee leden tonen ons daags erna hun ware aard als ze door het afzeggen van Ballroom (die een week later trouwens uitelkaar zijn gegaan) een paar a-koestische liedjes ten gehore brengen als SWERVEDRIVER. Een leuke verrassing maar jammer genoeg worden akoetische sets, zelfs als je nummers als Son Of Mustang Ford speelt, per definitie saai. PARADISE MOTEL (uit Australie, om het allemaal nog ingewikkelder te maken) maakt spannende, en inderdaad dromerige gitaarpop en heeft een lief glimlachende zangeres maar is helaas vergeten de bijpassende meeslepende songs te schrijven. En ADDICT is niet onaardige, Bush-achtige gitaarrock. Maar zoals altijd op London Calling zijn er altijd wel een paar bands die al deze ontberingen waard zijn. HEFNER bijvoorbeeld, maar die hadden we recentelijk al gezien en heeft vanavond te lijden onder een erg rumoerige grote zaal ('Stuart from Belle & Sebastian said that everybody was really quiet in Amsterdam, yeah right...'). En RIALTO, die recentelijk zelfs een Radio 3 megahit scoorde met hun single Monday Morning 5:19. De band speelt als afsluiter op de tweede dag, met als gevolg dat alle die-hard Britpop fans moegestreden zijn en langzaam de minderheid vormen in vergelijking met de mensen die eigenlijk voor de aansluitende Jungle-avond komen en dus absoluut niet geïnteresseerd zijn in de fijne, heerlijk bombastische glampop met vleugen Pulp, David Bowie en Pet Shop Boys. Het applaus tussen de nummers komt soms nauwelijks boven de klagende junglers uit. En dat is heel jammer. Onbetwist hoogtepunt is desalniettemin SPEARMINT, die hun toch al meer dan doorsnee gitaar-pop opfleuren met northern soul-, funk- en disco-samples en Silversun en Carter USM-achtige songschrijver-kwaliteiten. Met oog voor detail bovendien: veel mooie achtergrondkoortjes en een gezamenlijke buiging te afsluiting. Een geweldige band dus, maar één ontdekking per London Calling (zelfs al spelen ze beide dagen) is wel een erg lage score. 

© Joris Gillet