Editie 15
augstus 1999
London Calling was dit keer meer een indie aangelegenheid dan de paar voorgaande keren (en stond nu in het teken van de labels Too Pure en Domino). QUICKSPACE was al een tijdje bezig toen ik binnen kwam. Jammer. Want ze speelden fijne, droney indierock, een beetje a la Sonic Youth die Stereolab nummers speelt, met gemiddeld anderhalf akkoord per nummer en lekker valse zang. BILLY MAHONIE dee in postrock. Instrumentale muziek bestaande uit ingewikkelde haast wiskundige gitaarlicks, maar zonder de extreme dyna-miek die een band als Mogwai zo geniaal maakt. Desondanks erg aardig, soms zelfs mooi qua melodieën zoals in het schitterende eennalaatste nummer Man With The Woman Head. Maar ik zie ook wel in dat het soms moeilijk te onderscheiden is wanneer ze hun gitaar aan het stemmen zijn en wanneer ze écht zijn begonnen...
Dan CLINIC, een van m'n favoriete nieuwe bandjes van het moment. Leuke Velvet Underground-achtige indiepop met een lekker orgeltje, hier en daar een surfgitaartje, een zanger met een lekker typisch stemgeluid, en prijsnummers als The Second Line, Monkey On Your Back en Kimberley. Extra punten voor de vrij stevige en omvangrijke bassist die toch overal de schattige, hoge tweede stem doet. THIRD EYE FOUNDATION was veel meer jungle dan ik had verwacht. Maar met ongewone, ambiente geluiden over z'n ingewikkelde ritmes. Qua entertainment was het daarentegen gewoon één gozer achter een tafel die op wat knoppen liep te drukken. Maar ik vond het erg lekker klinken. Vooral het eennalaatste nummer, het enige zonder nerveus stuiterende ritmes, was verschrikkelijk mooi. Tot slot was er BOWS de nieuwe band van Luke Sutherland, die vroeger in Long Fin Killie zat. Een soort alternatieve Massive Attack, want donkerder en met wat gitaarnoise (van de ex-gitarist van Echobelly) en een trompet en een zangeres die ik er in eerste instantie van verdacht Zweeds te zijn vanwege a) dat ze blond was b) ze zong als Nina van de Cardigans en c) de manier waarop ze ultra-cool op het drumpodium ging zitten als ze niet aan de beurt was, maar dat bleek de zangeres van het Deense Speaker Bite Me te zijn. Maar ondanks m'n zwak voor Scandinavische vrouwen heb ik het na een halfuurtje toch maar voor gezien gehouden. Het eerste nummer was erg goed, het derde aardig, maar daarna  werd het eigenlijk steeds onopvallender.

© Joris Gillet